Fochteloo.

Geschiedenis van Fochteloo in vogelvlucht.


Auteur: Otto de Vent.

Fochteloo behoort tot de vroegst bewoonde gebieden van Noord-Nederland.

Reeds voor onze jaartelling was er bewoning. Aan het fietspad van de Singel naar het Fochtelooërveen bij de zgn. Tachtig Bunder werden in de dertigerjaren de grondsporen van een nederzetting uit de prehistorie ontdekt.

Rond 1850 waren door de eeuwenlange cultuur van het boekweitbranden, het inzakken van het veen en de verbeterde afwatering al de restanten van een oerwoud aan het licht gekomen. Ooit, eeuwen geleden moet door het opdringen van het veen en bij een harde storm dit oerbos geveld zijn. Ons dorp ontleent er zijn naam aan. De betekenis van Fochteloo is waarschijnlijk vochtig bos.

Tot ongeveer 1800 kende Fochteloo het stroompje De Vogelrijd, dat uit het veen spruitende enkele honderden meters ondergronds zijn weg volgde en in het Diep uitmondde.




Fochteloo is van oudsher een landbouwdorp met 13 boerenplaatsen. De eerste stond op de plaats waar nu nog een boerderij staat, nl. op de hoek van de Veenweg met het Noordeinde. Rond 1900 kende ons dorp nog een vijftal boerderijen van het zgn. hallehuistype (vroeger vaak aangeduid als Saksisch), de meeste toen nog in de oorspronkelijke vorm uit de achttiende eeuw. Nu kent Fochteloo nog een exemplaar van dit type (bouwjaar 1708), echter niet meer in originele staat.

De kavels liepen van oudsher van de veenscheidinge tot aan het Diep. Bij elke boerderij hoorde een groot gedeelte woeste grond. Dit veld werd benut voor het steken van plaggen en turf, het weiden van schapen en de verbouw van boekweit. In het midden van de negentiende eeuw had Fochteloo nog 2000 schapen die gehouden werden in 5 kudden. In 1927 stond er nog een schaapskooi aan het zuideinde.



Van 1887 tot ongeveer 1920 kende Fochteloo een voor- en najaarsmarkt. Na 1907 nam de aanvoer op deze markt elk jaar af. Begin negentiende eeuw woonden er 75 mensen in Fochteloo. Men leidde een sober bestaan. De (meestal uitwonende) eigenaar van een boerenplaats had in die tijd soms moeite een huurder te vinden.

Een invloedrijke persoon indertijd was Lubbert Theunis van Loo (1754-1823). Hij zat o.a. voor Fochteloo in de Municipale Raad in Oldeberkoop ten tijde van Napoleon. Uit een herinnering aan deze man, in 1868 opgetekend, blijkt dat hij somber was over de toekomst van ons dorp.

Te voet bezocht men in die dagen de markt in Steenwijk om boter te verruilen voor winkelwaar. Later ging men naar de markt in Gorredijk.

Na 1835 kwam de turfproductie op gang, hoewel deze altijd van minder betekenis was dan die in Appelscha en groeide de bevolking. In 1868 stonden er 49 huizen en telde ons dorp 300 inwoners. In 1900 waren er 350 inwoners en in 1979 358. Nu telt ons dorp 450 inwoners. In 1960 had Fochteloo 936 inwoners, waaronder 500 afkomstig van de Molukken en gehuisvest in de kampen Oranje en Ybenheer.

Het kamp Ybenheer (nu een bosje in eigendom van de Ver. v. Natuurmonumenten) was in 1940 opgezet als werkverschaffingsobject. In de oorlog diende het als werkkamp voor Joodse mannen en voorportaal voor Westerbork en de vernietigingskampen. Slechts één man overleefde de verschrikkingen. Ter nagedachtenis aan hen is er bij de ingang van Ybenheer (Veenweg) in 2002 een monument onthuld. Het kamp diende vanaf 1943 als onderkomen voor ontspoorde jongeren (het werkelijke motief was hen te onttrekken aan tewerkstelling in Duitsland). Na de oorlog waren er NSB-ers geïnterneerd. Even later soldaten van het zgn. Friese Bataljon in opleiding ter uitzending naar Indië

1895 Is een belangrijk jaar in de geschiedenis van ons dorp. In dat jaar wordt de weg van Medhuizen doorgetrokken, wordt er een boterfabriekje gesticht (nu N.H. Kapel) en wordt de sluis in de Compagnonsvaart opgeknapt. In dat jaar wordt ook het kerkhof aangelegd. Op het oude kerkhof stond tot 1835 een kerkje. De klokken uit de klokkenstoel dateren wellicht uit de veertiende eeuw. Tot voor kort werden ze naar traditie elke dag om 12 uur geluid. Even ten zuiden van het oude kerkhof stond in 1765 al een klein schooltje. De huidige school is gebouwd in 1994. Het oude schoolgebouw (nu woning) en meestershuis dateren van 1891.

Tot 1895 kon men vanaf Fochteloo slechts via een kerkenpad naar Oosterwolde. Een andere verbinding per as was er via Weper of over de Mardijk (een niet meer in gebruik zijnd pad vanaf het Zuideinde naar de vaart ter hoogte van Fochteloo-Verlaat) en dan via de oude Fochtelooërweg naar Venekoten bij Oosterwolde. Deze laatste verbinding verviel uiteraard bij de aanleg van de vaart begin 19e eeuw.

Tot 1910 kende ons dorp alleen zandwegen. In dat jaar werd besloten de weg Oosterwolde tot de Mardijk aan het zuideinde in Fochteloo te verharden. In 1912 werd dan het gedeelte Mardijk tot Appelscha verhard. Ter viering van dit feit werd op Hemelvaartsdag 1912 het grote straatwegfeest gehouden. Met versierde wagens werd voor de kinderen een tocht gemaakt via Oosterwolde en Appelscha. In 1920 kwam de verbinding Oosterwolde-Fochteloo-Veenhuizen tot stand.

Door de nieuwe verbinding met Oosterwolde in 1895 was het centrum allengs meer komen te liggen op de driesprong met Oosterwolde. In de twintiger jaren van de twintigste eeuw kwamen daar een smidse, enkele winkeltjes en later ook een cafė. In 1935 werd bij de smid de eerste telefoon geplaatst. In 1959 is een deel van Fochteloo voorzien van waterleiding, in 1961 geheel Fochteloo. In 1994 wordt dorpshuis Et Legien gebouwd.


In het gebouw was ook de Dalton basisschool De Vogelrijd ondergebracht en U vindt er ook het voetbalveld van FC Fochteloo.

Fochteloo kende ook in het verleden al een rijk verenigingsleven. In 1854 reeds werd er een zanggezelschap opgericht onder leiding van de toenmalige schoolmeester. Op de jaarlijks uitvoering werden ook toneelstukjes opgevoerd. Tot ver in de twintigste eeuw bleef er een zangvereniging bestaan, meestal onder leiding van de schoolmeester. In 1945 werd toneelvereniging It wurdt him wol opgericht. De Friese naam in het overwegend Stellingwerfstalige dorp was bedacht door het toenmalige Friese schoolhoofd.

Schoolmeesters die een belangrijk stempel drukten op het dorpsleven waren meester Douwenga (1876 tot 1906) en meester Kraan (1906 tot 1933). Meester Douwenga was ook de boekhouder-administrateur van het handkracht boterfabriekje dat tot 1907 bestond (nu N.H. Kapel). Tot het vermaak in de 19e eeuw behoorden ook de harddraverijen voor paarden en de schaatswedstrijden.

Het Fochtelooërveen is een uniek stuk hoogveengebied in beheer bij de Ver. v. Natuurmonumenten. Er huizen drie soorten slangen. Ook is het een overwinteringsgebied voor ganzen. De laatste tijd is het beleid van Natuurmonumenten er op gericht zoveel mogelijk water vast te houden teneinde de hoogveenvorming te bevorderen.

Auteur: Otto de Vent.